Ondanks de mogelijke bedenkingen die ondernemers hebben, zijn al ongeveer drieduizend agrariërs in Nederland bezig met agroforestry. Zij zijn gezamenlijk goed voor een totaalareaal van 2.500 hectare. De helft van deze ondernemers heeft al bomen of struiken staan, de rest zit nog in de voorbereidende fase, bijvoorbeeld door deelname aan kennisevenementen.
Boeren zijn vaak bang dat agroforestry zorgt voor droogte, dat het productieruimte kost en dat het leidt tot waardedaling van de grond. Deze zorgen zijn volgens Piet Rombouts, een van de initiatiefnemers van Agroforestry Netwerk Nederland, niet nodig. ‘Als een productiedoelstelling als noten of hout wordt toegevoegd, levert een boer geen productiekosten in. Daarnaast houden bomen juist water ondergronds vast.’
De overheid wil in 2030 25.000 hectare agroforestry realiseren. Dit is exclusief oudere vormen, zoals boomgaarden. ‘Als het provinciaal goed wordt geregeld, is dit haalbaar. Het areaal van de eerste boeren groeit exponentieel. Ze begonnen met 1 hectare, dit is inmiddels zo’n 5 hectare’, stelt Rombouts.
‘Met notenbomen kan een boer tot wel 2.500 euro per hectare verdienen, plus dat het grasland ook nog geld in het laatje brengt’, zegt Rombouts. Hij plaatst er wel een kleine kanttekening bij: ‘Misschien dat er iets minder teeltoppervlak is, maar dat verschil wordt teruggewonnen door extra productie van de bomen.’ In de akkerbouw is de eerste zeven jaar een tussenteelt mogelijk met een ander gewas.
Een van de boeren die al bezig is met agroforestry is Marga Klein Swormink. Zij is de trekker van Agroforestry Flevoland. De boerin heeft samen met haar man sinds het voorjaar van 2024 een proeftuin met houtige gewassen in Lelystad. Het perceel is 1,5 hectare, opgedeeld in drie secties.
Geschikt voor opschalen
De ondernemers hebben onder andere eiken, hazelaars, druivenbomen, pruimenbomen en walnootbomen. Klein Swormink: ‘Door de proeftuin kunnen we zien welke houtige gewassen geschikt zijn voor opschalen.’ Het koppel nam het akkerbouwbedrijf van 60 hectare in 2004 over van haar ouders.
Klein Swormink heeft op dit moment aan de voorkant van haar perceel een proeftuin. ‘We gaan deze aan de andere kant uitbreiden’, voegt ze toe. Eenjarige akkerbouw-gewassen worden er gecombineerd met meerjarige houtige gewassen. De ondernemer is begonnen met agroforestry om haar teeltsysteem weerbaarder te maken.
‘We zien de verandering van het klimaat en de uitdagingen die daarbij horen. We zijn al lang bezig met niet-kerende grondbewerking en agrarisch natuurbeheer’, verduidelijkt de Flevolandse. Klein Swormink gelooft dat houtige gewassen een nuttige toevoeging kunnen zijn voor een weerbare bodem.
Bodem- en waterbeheer
Volgens Rombouts ligt het belangrijkste voordeel van agroforestry bij bodem- en waterbeheer. ‘We zien dat agroforestry enorm in opkomst is in de akkerbouw. Dit komt doordat ze in die sector steeds meer last hebben van winderosie en gewasstress door hevige buien en sterke wind. De bomen worden ingezet om die stress tegen te gaan en het water in de bodem te beschermen.’
Zo’n tien jaar geleden kreeg agroforestry voor het eerst voeten aan de grond in Noord-Brabant. ‘We hadden al snel honderd geïnteresseerde boeren. Inmiddels heeft elke provincie zijn eigen netwerk’, zegt Rombouts tevreden. ‘Maar als een ondernemer begint, is er niet binnen een paar jaar rendement. Tegelijkertijd hebben boeren niet de luxe om te investeren en tien jaar later pas de kosten terug te verdienen.’
Rombouts vindt het daarom belangrijk dat er financiële ondersteuning is voor de eerste paar jaar, ook omdat het tijd en werk in beslag neemt. Vanuit de overheid hoopt hij op beleid dat past bij de voordelen van agroforestry. ‘Boeren moeten worden beloond voor de prestaties die zij leveren voor de natuur en het landschap’, sluit hij af.
Dit artikel verscheen op 08-12-2025 op Nieuwe Oogst.